Geschiedenis zelfhulp
Zelfhulp is niet nieuw. Altijd al zijn er mensen geweest die elkaar vanuit eigen ervaringen hielpen. Wie kent niet het voorbeeld van (buur)vrouwen die met elkaar ervaringen delen over het opvoeden van kinderen en zo elkaar helpen?
AA – Anonieme Alcoholisten
Voor zover bekend is de oudste vorm van georganiseerde zelfhulp te vinden in de sector van het alcoholisme. Hier wordt de AA bedoeld, de afkorting van Anonieme Alcoholisten. De AA wordt door velen als het klassieke voorbeeld van een zelfhulpgroep gezien. De AA ontstond in 1935 in Akron, Ohio (Verenigde Staten van Amerika) toen Bill W. en dokter Bob, twee aan alcohol verslaafde mannen ontdekten dat zij, door elkaar bij te staan en te bemoedigen, in staat waren de drank te laten staan. Ze besloten die ontdekking niet voor zichzelf te houden en ze begonnen mensen met alcoholproblemen te helpen. Dit werkte en zo is de AA ontstaan. Nagenoeg gelijkertijd Al-Anon, de zelfhulporganisatie van partners en familieleden van mensen met een alcoholprobleem.
Na de Tweede Wereldoorlog kreeg de AA in Nederland grond onder de voeten. AA is nu wereldwijd verspreid. Het gezamenlijk doel van alle mensen bij AA is: stoppen met drinken en het ontwikkelen van een nieuwe manier van leven, zonder drank.
Door bij elkaar in groepen samen te komen, naar elkaar te luisteren, elkaar te zien, elkaar te accepteren, leren zij vooral zichzelf kennen en accepteren. En leren zij ook om een nieuw, ander leven, zonder drank, zonder vluchtmiddelen, te ontwikkelen. Het beginsel van het elkaar versterken door de regelmatige ontmoetingen van de deelnemers, heeft geleid tot een aantal ervaring die zijn samengevat in ‘stappen’ en ’tradities’.
De AA heeft sindsdien als model gediend voor vele andere zelfhulpgroepen. Ook de AGOG is een zelfhulporganisatie die ontstaan is met de AA als voorbeeld.
Waarom ontstaan zelfhulpgroepen?
Zelfhulp in zelfhulpgroepen is die vorm van hulpverlening die onafhankelijk is van de beroepshulpverlening (ook wel professionele hulpverlening genoemd) en waarbij juist de onderlinge hulp van lotgenoten wordt benadrukt.
In landen waar de beroepshulpverlening relatief weinig ontwikkeld is, ziet men bijvoorbeeld meestal een grote AA beweging. In Nederland is, ondanks het feit dat de beroepshulpverlening vrij uitgebreid is, de zelfhulpbeweging vrij groot. Voor veel verslavingen en voor veel chronische aandoeningen zijn er lotgenootgroepen.
Voor het ontstaan van zelfhulpgroepen hebben onderzoekers verschillende redenen aangevoerd:
- Groepen kunnen ontstaan omdat in hun ogen de beroepshulpverlening tekort schiet, terwijl deze hulp wel gewenst is. De beroepshulp, vaak medische hulp, wordt als eenzijdig ervaren: er is vaak nauwelijks tijd en aandacht voor de psychosociale aspecten van een ziekte.
- Groepen kunnen ontstaan doordat er grenzen aan de medische behandelingen zijn. Wanneer mensen met een chronische ziekte of een handicap geconfronteerd worden met de uitspraak ‘dat zij er mee moeten leren leven’, dan kan een lotgenotengroep daarbij vaak veel hulp bieden.
- Er zijn ook groepen ontstaan doordat de deelnemers menen met hun hulp een gat in de hulpverleningsmarkt te vullen: zij zijn ontstaan omdat ze van mening zijn dat voor hun specifieke problematiek beroepshulpverlening niet goed mogelijk is.
- Daarnaast zijn er groepen die hun zelfhulp zien als een aanvulling op de beroeps-hulpverlening: zij zijn ontstaan omdat zelfhulp een goede en voldoende hulpbron is. Beroepshulp ontbreekt, maar die is ook niet echt noodzakelijk: mensen kunnen het zelf ook oplossen. Beroepshulpverleners zouden de hulp kunnen bieden, maar dat zou – in de ogen van deze groepen – verspilling van geld en energie betekenen.
- De AGOG is in de jaren tachtig ontstaan omdat er toen bij de beroepshulpverleners nauwelijks aandacht bestond voor gokverslaving. Dat is inmiddels veranderd. Ondanks de inmiddels bestaande beroepshulpverlening, voorziet de AGOG nog steeds in een hulpbehoefte. De kracht van zelfhulp is namelijk dat de groepsleden het probleem allemaal aan den lijve hebben ervaren; beroepshulpverleners beschikken niet over deze ervaringsdeskundigheid.
De AGOG is van mening dat de hulp die wij bieden in de vorm van zelfhulp en lotgenotencontact een zelfstandige plaats heeft in het geheel van alle vormen van hulpverlening aan gokverslaafden en aan mensen in hun omgeving. Er is daarom op verschillende niveaus – landelijk, regionaal en plaatselijk – sprake van nauwe samenwerking met de beroepshulpverlening.
Geraadpleegde literatuur:
- Zelfhulp, wat is dat precies? Janine Cosijn, Stichting AGOG Nederland, 1997
- Handboek Deskundigheidsbevordering. Miriam Fris. Stichting AGOG Nederland, 1995